15 februari 2025
We weten het al bijna een week. Het lijkt een eeuwigheid om zeven dagen met zo’n nieuws rond te lopen. Ik wil het tegen niemand vertellen. Ik wil het tegen iedereen vertellen. Ik zou je vroeger schrijven. Ik schreef je niet. Ik wist dat ik je zou willen aanspreken met jou maar dat dat raar zou zijn omdat je technisch gezien de grootte hebt van een peperbolletje en nog geen jou bent, nog geen persoon. Je bent nu nog meer ik dan jou, denk ik. Wel 125000 cellen die mijn lichaam aanmaakte. Een mini wezentje met een staart en een vaag begin van een hart en een ruggengraat. Pretty fucking wild. Wild dat jij je staart zal afgooien terwijl ik pakweg de afwas doe. En je hart. Wanneer klopt je hart voor het eerst?
Op welk specifiek moment zal je hart beginnen kloppen?
Ik wou je al schrijven voor ik het wist. Voor de test mijn innerlijk weten bevestigde. Blijkbaar is een gevoel niet groter dan een staafje waar je op plast en een bloedanalyse, dus was het wachten tot het officiële weten. Het bevestigd-door-de-wetenschap-weten. Achteraf gezien wilde ik dat ik mijn vreugde wél al had durven voelen zodra ik het wist, zodra ik voelde dat je er was. Ik wilde je al schrijven voor ik het bevestigd-door-de-wetenschap-wist. Het is er niet van gekomen. Eerst omdat ik niet op je komst durfde te hopen, daarna omdat ik het bijna niet kon geloven.
Nu groei jij daar ergens in mijn onderbuik en plots ben ik me zo ongelooflijk bewust van het geweld dat ik mezelf vroeger aandeed. Sinds ik je aanwezigheid voel slaag ik er niet meer in om streng voor mezelf te zijn. Ik probeer het niet eens niet te doen. Het lukt gewoon niet. Nu is bewezen wat mijn lichaam kan is er zo'n kracht vrijgekomen, zo'n ongelooflijk vertrouwen. Ik probeer me voor te stellen hoe mijn leven er zou hebben uitgezien als ik nooit aan die kracht had getwijfeld. Ik slaag er niet meer in om mijn eigen lichaam te verwensen en het niet mooi of goed genoeg te vinden. Ik kijk in de spiegel en alles is waar het moet zijn. Nu al merci, daarvoor. Je bent nog geen je jij jou, maar je leert me nu al zoveel.
.
Ik lig in de auto op de schouder van je vader met de ogen gesloten. De verlichting van de autosnelweg glijdt voorbij en schijnt dwars door de dunne rozige huid van mijn oogleden. Elke lantaarnpaal staat op precies evenveel meter van de vorige verwijderd. Die cadans geeft richting aan onze rit.
Het ritme van de gloed doet me denken aan de ellenlange ritten met mijn vader. Toen ik klein was was het zijn schouder of dij waarop ik in slaap viel. Ook toen wiegde het aan- en afglijdende licht dat leek te stranden als golven me in slaap. De oranje gloed die steeds sterker wordt - een hoogtepunt bereikt - dan weer afneemt in kracht tot een volgend licht weer sterker wordt - een hoogtepunt bereikt - enzovoort.
Wanneer het licht onregelmatig wordt en zijn ritme verliest lijkt het plots alsof we dronken dansen. De chaos kondigt aan dat we er bijna zijn. Bijna thuis. Na de afrit van de snelweg slaan we linksaf, vertragen we, staan we even stil. Trekken we op, slaan we rechtsaf. Dan weer wijken we uit voor een bloembak. Met mijn ogen toe en half slapend voel ik altijd precies wààr op dat stuk tussen de autosnelweg en ons huis we ons bevinden.
Vanavond, op zijn schouder, dacht ik aan jou en aan mij en aan ons. Eindeloos onderweg zijn, ook daarin zit troost. Omdat we samen zijn. Omdat de lichten het ritme weer verliezen, de dronken dans altijd komt. Omdat er troost zit in de chaos. Omdat we altijd weer thuiskomen.
Vandaag is dat thuiskomen met jou. Nog niet slapend op de achterbank in de golven van oranje licht, maar wel veilig in mijn schoot. Komende maanden zijn en worden we steeds meer een deel van elkaar, tot jij deel wordt van de wereld en je buiten mijn lichaam verder groeit. Onvoorstelbaar eigenlijk, en toch probeer ik het me voor te stellen.
Tot in oktober <3
Eigenlijk wilde ik het volgende zeggen, maar Charlotte heeft het al gezegd. Zo treffend ook.
“Terwijl je eigen lichaam een huls is waarin een nieuwe werkelijkheid vorm krijgt, lijken alle andere hulsels waarmee je de wereld tegemoet treedt door je vingers te glippen. De taal, je identiteit. Het beschrijven van de ervaring zwanger te zijn is moeilijk, laat staan van een bevalling. Je valt uit de dwingende greep van tijd en lichaam. Het is een bodemloos vallen. En het valt en het valt en het valt. En dan begint het samenrapen. Want dat is wat we zijn: een samenraapsel.” - Charlotte Peys
Een dikke proficiat.
Geniet ervan ❤️