Volgens studies is het voor de gezondheid van het menselijk brein belangrijk om regelmatig van een weids uitzicht te kunnen genieten. We zijn blijkbaar minder gelukkig als we zelden een verre horizon zien. Ik weet niet meer waar ik dat las, maar ik kies ervoor om het te geloven.
Aan het raam in de keuken sta ik haast gehypnotiseerd naar de wind te kijken. Fout. Wind kan je niet zien, je ziet enkel wat de wind beweegt. Wat hij aanricht.
Aan het raam in de keuken sta ik haast gehypnotiseerd naar de dansende bomen te kijken. Ze bewegen zo sierlijk dat ik me plots enorm bewust ben van mijn stramme ochtendlijf in deze grijze slobbertrui. Ik kroon de wind tot deejay die de bomen dansen doet.
Op het feest in onze achtertuin herken ik een populier, een eik, een enorme conifeer. Ze zijn onvermoeibaar. Ik verbrand mijn duim aan de theepot, beweeg amper. Vanaf hier lijken de takken slechts zachtjes mee te buigen. In gedachten zoom ik in. Stel me voor hoe het moeten voelen wanneer je landt op die heen-en-weer waaiende takken. Wat gebeurt er als ik als gevederd wezen van pakweg 25 centimeter groot een tiental meter hoog in een boom zit terwijl het loeihard waait?
Misschien valt dat gevoel wel te vergelijken met een aardbeving of een orkaan op mensenmaat. Misschien ook niet, want vogels zijn geen bange mensenkinderen met hopen spullen die hen dreigen te verpletteren. Hoewel onze vliegende vrienden op het eerste zicht kwetsbaar lijken, leiden ze een heldhaftig en vrij leven. Die twee sluiten elkaar dus niet uit.
In de tuin spot ik een paar houtduiven, een groep kaaien en enkele merels. Ze vliegen aan en vliegen weer weg. Ze zetten zich op een tak. Ze lijken er gerust in. Gaan nergens tegenin. Er lijkt geen reden tot bezorgdheid, geen reden tot klagen. Ze bieden geen weerstand tegen de wind die de takken doet zwalpen. Vogels verzetten zich niet. Misschien is dat wel hun geheim. Dat ze die weerstand enkel inzetten wanneer ze willen vliegen.
Deze week stormde het in mijn hoofd. Brokstukken aan plannen dromen angsten ideeën, twijfels. Ik vraag me af of ik, in deze vergelijking, zelf de wind ben. Of ik de wind kan zijn. Of de wereld waait en ik mij verzet. Of mijn gedachten waaien en ik me verzet. Of ik mij moet verzetten. Of ik dat kan afleren. Of ik ook kan leren de weerstand die ik voel in te zetten wanneer ik wil vliegen.
Wanneer de achterdeur opengaat ben ik in één klap wakker. De frisse voorjaarswind blaast alle donsjes op mijn gezicht in dezelfde richting. Wind kan je niet zien, je ziet enkel wat hij beweegt. Wat hij aanricht. En in dit geval, is dat willen vliegen.
//
What’s your biggest fear, Mr. Cruz?
In het kader van mijn jaaropdracht op Narafi maak ik dit semester een reeks rond mentale gezondheid. Om iets van workflow of routine in te bouwen volgde als snel het voornemen om elke week, minstens één keer, af te spreken met iemand die ik ofwel niet echt ken, ofwel niet vaak genoeg zie. Daarbij wil ik graag verder gaan dan het zuiver registreren en de verplichte koetjes en kalfjes.
Enerzijds is dit een kans om portretten te maken en mijn skills aan te scherpen, anderzijds helpen de ontmoetingen simpelweg om me beter te voelen. Want wanneer het donker word in je hoofd, is het maar al te vaak precies dàt wat ontbreekt: gemeenschap, connectie, mensen zien, gezien worden. Ontmoetingen tonen ons dat we niet alleen zijn met onze spoken. Voor mij is de ander, en dan vooral de aandacht en het bewuste gesprek met de ander, zo vaak een injectie van troost, kameraadschap, levenslust.
(Deze brief toont toch vooral hoe hard ik opsommingen misbruik in een verwoede zoektocht naar één woord dat de hele lading dekt.)
In het kader van dit project bezocht ik vorige week Evangeline Agape bij haar thuis in Antwerpen. Evangeline is auteur, illustrator en groot hart. Ze maakt dingen op Kriebelsessies en startte onlangs met Samenietsdoen.
Evangeline schrijft momenteel aan twee (!) nieuwe boeken, waaronder haar eerste roman. Ze leest soms drie boeken tegelijkertijd, afwisselend, door elkaar. Eentje voor in bed, eentje voor onderweg, eentje in de zetel.
De grootste take-away van onze tijd samen is hoe gracieus ze haar grenzen bewaakt, en hoe zij zowel het donker als het zonlicht belichaamt. De foto’s die ik hier deel zijn niet de beelden die ik zou selecteren voor een uiteindelijke reeks, maar ze geven wel de vibe van de dag perfect weer =)
‘Ooit Bouwden Wij Luchtkastelen’ verscheen in 2022 bij uitgeverij Pelckmans en won de Poëziester 2023.
’Het gaat, denk ik, over’ verscheen in 2023 bij Uitgeverij Lannoo.
Deze week bezocht ik het atelier van Niobé Hajib. Niobé ontwerpt en maakt juwelen. We volgen elkaar al jaren en dronken in gedachten al heel wat koffietjes samen, maar het was er nog nooit echt van gekomen.
Wat ik meeneem van mijn ontmoeting met Niobé is de ease waarmee ze in het moederschap staat, en de complexloze liefde die ze beschrijft als ze het over haar zoon heeft.
Ik begon deze nieuwsbrief met een bedenking over weidse uitzichten, en misschien is het dat wat deze ontmoetingen voor me zijn; een horizon.
Drie brieven diep! Al 50 subscribers!
Thanks for reading and telling all your friends about it <3
Tot volgende volgende week
LJ
Wil je meer? Check hier het archief.
Beluister het ep ‘Kom je’
Volg me op LinkedIn / Instagram / Facebook
Mooi 🤩
Wil jij ook mijn blog volgen ?
Indien je interesse hebt in de blog dan kan je u het beste registreren en dan krijg je bij elk nieuw blogbericht een mail.
https://mariannevanhoof.wixsite.com/my-site-1/post/module-4-rouw-binnen-het-gezin-verlies-van-een-kind-en-kleinkind